Dossier Methaan
Methaan (CH4) is na CO2 het bekendste en belangrijkste broeikasgas. In de landbouw ontstaat methaan door mestopslag en door de fermentatie in de pens van herkauwers, zoals runderen. Deze enterische emissies bepalen mee de klimaatimpact van de vlees- en melkveehouderij. Op ILVO onderzoeken we onder meer hoe we via het voeder van de koeien de methaanemissies kunnen verlagen.
Wat doet ILVO?
-
ILVO onderzoekt het potentieel van maatregelen om de methaanemissies van runderen te verminderen.
-
ILVO kan methaanemissies van melkvee en vleesvee in de stal en op de weide meten, ook op praktijkbedrijven.
-
ILVO ondersteunt het beleid door deelname aan het Convenant Enterische Emissies Rundvee 2019-2030.
Wat is methaan?
Methaan (CH₄) is een krachtig broeikasgas dat een belangrijke rol speelt in de opwarming van de aarde. Het komt van nature vrij tijdens de afbraak van organisch materiaal in zuurstofarme omgevingen, zoals moerassen, maar ook door menselijke activiteiten zoals veeteelt, rijstteelt, afvalstortplaatsen en de ontginning van aardgas. In de landbouwsector ontstaat methaan vooral door fermentatie in de pens van herkauwers, zoals runderen, en door mestopslag.
Hoe belangrijk is methaan als broeikasgas?
Hoewel het minder lang in de atmosfeer blijft dan CO₂, heeft CH4 een veel sterker warmtevasthoudend vermogen, waardoor het een grote impact heeft op het klimaat. Eén ton CH4 staat in de klimaatboekhouding gelijk aan 27 ton CO2-equivalenten. In een periode van 100 jaar in de atmosfeer heeft methaan dus een 27 maal sterker broeikaseffect dan CO2.
Volgens sommige wetenschappers moet er in de klimaatboekhouding meer rekening gehouden worden met de korte levensduur van methaan in de atmosfeer. Methaan blijft namelijk slechts ongeveer 12 jaar in de atmosfeer voor het afgebroken wordt, terwijl dat voor CO2 300 tot 1000 jaar is. Als de wereldwijde uitstoot van methaan een aantal decennia stabiel blijft, komt er dus geen netto klimaatopwarming bij. Voor CO2 geldt dat niet: elke ton CO2 die we uitstoten, zal nog eeuwenlang bijdragen aan het broeikaseffect (Zie Figuur 1).

Die korte levensduur van methaan biedt ook kansen om klimaatverandering snel om te keren. Want, als we nú onze methaanuitstoot doen dalen, voelen we daar binnen tien jaar al de effecten van.
Hoeveel methaan stoot de veehouderij in Vlaanderen uit?
De landbouwsector (incl. veehouderij) is verantwoordelijk voor ongeveer 10 % van de totale broeikasgasemissies in Vlaanderen (in 2022). Het aandeel van de landbouw is daarmee vergelijkbaar met dit van de huishoudens (13 %), en kleiner dan dat van industrie (25 %), energie (23 %) en transport (23 %) (Zie Figuur 2).

Ongeveer de helft van de broeikasgasuitstoot door landbouw is methaan, en daarmee verschilt landbouw sterk van de andere sectoren. Ongeveer 2/3de van die methaanemissies is afkomstig van enterische fermentatie (67 %) en dus hoofdzakelijk van runderen. De overige 33 % zijn emissies afkomstig van mest en mestopslag (vooral varkens en in mindere mate runderen) en een klein aandeel verwarming van gebouwen (Zie Figuur 3).
In de rest van dit dossier gaan we het vooral hebben over de enterische methaanemissies.

Recent en betrouwbaar cijfermateriaal over de broeikasgasuitstoot van de sectoren in Vlaanderen is steeds te vinden op het dashboard milieudata van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) (https://www.vmm.be/data/milieudata ).
Het beleid: Convenant Enterische emissies
Vanuit het Vlaams Energie en Klimaatplan 2021-2030 heeft de rundveesector de doelstelling gekregen om de enterische methaanemissies te reduceren met 14 % (t.o.v. 2005). Om deze doelstelling invulling te geven, werd in 2019 een overeenkomst aangegaan tussen 15 organisaties uit de rundveesector (onderzoeksinstellingen, veevoederfabrikanten, overheid en landbouworganisaties, …) onder de noemer ‘Convenant Enterische Emissies Rundvee 2019-2030’ (CEER).
Door een verschuiving van vleesvee naar melkvee in de totale rundveestapel, en het steeds productiever worden van de melkkoeien is de totale enterische methaanuitstoot sinds 2005 niet gedaald, maar gestegen. Sinds 2016 is de stijging echter afgevlakt. Om aan de doelstelling te voldoen moeten de enterische methaanemissies daarom dalen met 23% tegen 2030 ten opzichte van 2022 (zie Figuur 4).

In 2025 zal de stand van zaken van het convenant geëvalueerd worden.
Meer informatie: Convenant Enterische emissies rundvee 2019-2030
Hoe ontstaan enterische methaanemissies?
Enterische emissies ontstaan tijdens de fermentatie van koolhydraten en ruwe celstof in de pens. Hierbij breken micro-organismen het opgenomen voeder af tot vluchtige vetzuren, die dienen als bouwstenen voor het lichaam van de herkauwers en de productie van melk. Naast die vluchtige vetzuren, stellen micro-organismen ook waterstofgas (H2) vrij. Om een optimale pensfermentatie te behouden, moet dit H2 verwijderd worden. Methanogene micro-organismen nemen die taak voor hun rekening. Ze binden het H2 met CO2 en vormen zo CH4 en H2O. Het methaangas verlaat het lichaam langs de muil via oprispingen en uitgeademde lucht (zie Figuur 5).
Methaan verlaat het rund dus via boeren, niet via winden, zoals soms gedacht wordt. De hoeveelheid methaan die het lichaam verlaat via winden is zeer beperkt. Slechts 10% van de totale enterische emissies wordt gevormd in de dikke darm, de andere 90% in de pens.
Wat kunnen rundveehouders doen om deze emissies te reduceren?
Rundveehouders kunnen verschillende maatregelen toepassen om de enterische CH4-emissies te reduceren. Deze maatregelen situeren zich binnen 3 categorieën: voeder, management en genetica. Via het voeder reduceren we de methaanuitstoot op dierniveau, via management en genetica boeken we vooral winst op bedrijfsniveau (Zie Figuur 6).
Een actueel overzicht van de maatregelen kan steeds teruggevonden worden op het Rundveeloket, via https://rundveeloket.be/CEER/maatregelen .

1. Methaanuitstoot verminderen via voeder
Via het voeder kan de CH4-productie op verschillende manieren gereduceerd worden (Zie Figuur 6).
Een rundveehouder kan ten eerste het rantsoen van zijn runderen aanpassen, via:
- Rantsoenen met minder vezels en meer zetmeel, die leiden tot minder azijnzuur en meer propionzuur, waardoor minder waterstofgas geproduceerd wordt.
- Het verhogen van het vetgehalte van het rantsoen, met bvb. lijnzaad of koolzaadvet, waardoor de methanogene micro-organismen geïnhibeerd worden.
Ten tweede zijn er additieven of voedingssupplementen beschikbaar die de productie van CH4 kunnen verminderen. Voorbeelden hiervan zijn:
- Nitraten, die het aanwezige waterstofgas op een alternatieve wijze verbruiken.
- 3-NOP, dat de omzetting van waterstofgas naar methaan dwarsboomt.
2. Methaanuitstoot verminderen via efficiënter management
Rundveehouders kunnen ook via hun management de CH4-emissies van hun veestapel reduceren. Een optimale, snellere jongvee-opfok verkleint de uitstoot door (niet-lacterend) jongvee. Daarnaast levert een verbeterde gezondheid van de melkkoeien een lager vervangingspercentage op, waardoor ook minder (niet-lacterend) jongvee nodig is. Tot slot kunnen heel wat goede praktijken bijdragen aan een betere gezondheid van de dieren en een betere efficiëntie van het bedrijf. Ook dat resulteert in een lagere klimaatimpact door een lagere emissie per kg geproduceerde melk of vlees.
3. Inzetten op genetica
Door systematisch koeien te selecteren met verbeterde voederefficiëntie en lagere CH4-emissies, kan de rundveehouderij eveneens zijn methaanuitstoot beperken. Hierbij wordt dus ingespeeld op de genetica van onze veestapel.
Hoe meet je methaan?
Om de effecten van maatregelen te kennen is onderzoek nodig waarbij de CH4-productie gemeten wordt. Er zijn heel wat verschillende meetmethoden beschikbaar.
Op ILVO kunnen de CH4 en CO2 emissies van runderen op verschillende manieren bepaald worden. Zo beschikken we over zes individuele gasuitwisselingskamers (GUK), de ‘gold standard’ van emissiemetingen, waarmee zeer precies de CH4 en CO2 emissies van individuele dieren kan gemeten worden. Anderzijds beschikt ILVO over een aantal GreenFeeds (C-lock), speciale krachtvoederautomaten in de stal of op de weide die tijdens het eten de emissies van de koe meten (Figuur 7). De melkkoeien of het jongvee in de ILVO stallen of op de weide kunnen de hele dag door vrijwillig deze GreenFeeds bezoeken. Hierdoor kunnen methaanemissies van grotere groepen koeien in praktijkomstandigheden gemeten worden. Deze GreenFeeds kunnen ook op praktijkbedrijven buiten ILVO geplaatst zowel in de stal en/of op de weide, om de invloed van weidegang te meten.
De rol van ILVO?
Reductie van de enterische emissies van rundvee in Vlaanderen is een van de speerpunten van het klimaatonderzoek op ILVO. Dit totaalconcept werd reeds in 2014 voor de eerste keer uitgerold in het onderzoeksproject SMART-melken, wat staat voor ‘Stikstof en Methaan Aanpakken voor een rundveehouderij met Toekomst’, en waar gezocht werd naar voederstrategieën om de milieu- en klimaatimpact van de melkveehouderij te verlagen. Dit onderzoek vormde het wetenschappelijke bewijs voor de werking van een aantal voedermaatregelen uit het CEER, zoals lijnzaad, koolzaad en 3-NOP.
Ook na SMART-melken wordt nog verder ingezet op een duurzamere melkveesector met minder methaanuitstoot. Een aantal van de onderzoekspistes die nog lopen:
- De invloed van vers (voorjaars)gras en kruidenrijk grasland op methaanemissies (Grastech, Methgras)
- Combinaties van verschillende voedermaatregelen (Grastech, KlimVEE)
- De Implementatie van voedermaatregelen op praktijkbedrijven (Metheen, HappyCliMi)
- Maatregelen voor diercategorieën zoals jongvee, vleesvee,… (KlimVEE)
- Maatregelen voor de biologische sector (Somebio)
- …
Video
Nico Peiren legde op de ILVO Klimaatdag van 7 november 2024 uit welk klimaatonderzoek er loopt binnen de dierlijke productie, met het reduceren van de methaanuitstoot als één van de grote speerpunten.
Contacteer een expert
